Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [27]de aarde was verdorven [28]voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel. 27. Versta de mensen, die op de aarde woonden. Zie onder hfdst.41 vs.57; 2 Sam.15:23; 1 Kon.10:24; Ezech.14:13. 28. Dat is, openlijk, stoutelijk, vermetelijk zondigende niet alleen zonder schaamte voor de mensen, maar ook zonder vrees voor God. Zie onder hfdst.10 vs.9.